Geboren ca 1509, overleden tussen 1579-1586. Zoon van Willem van Achelen en Jacoba (Johanna) van der Rullen. Ingeschreven aan de universiteit van Leipzig in 1524. Schepen en Raad van Den Bosch. Eerst gehuwd met Elisabeth Aertsen, later met Anna dochter van Hendrik Beyens Gosewijnszoon. Schepen in 1538, 1542, 1549, 1555, 1558, 1562 en 1563. Hij behoorde in 1543 tot de commissie uit het stedelijk bestuur, welke op 11 september keizer Karel V ging begroeten in het leger voor Venlo, bij de komst van Z.M. uit Duitsland met eene geduchte krijgsmacht om den oorlog tegen Gelderland met kracht voort te zetten en de Gelderschen te straffen voor hunne ongehoorde plunderingen en brandstichtingen in de meierij van Den Bosch. De commissie bestaande uit van Achelen schepen, Mr. Marten de Greve gezworene, jonker Herman van Deventer en Willem van Os raadsleden, had in opdracht: "Syne Majesteyt met alle behoerlycker reverentie in de naem der stat ende heur meyerie willecom te heyten, hertelijck te bedancken vanden arbeyt, pijnde ende costen by Syne Majeseyt gehadt, geleden ende gedaen, om in desen synen lande te comen tot vertroestinge ende secours van Syne Mejesteyts ondersaten, ende voirts te recommanderen in sijn goede gratie dese syne goetwillige stat ende meyerie, grootelijck by brande, roeve, gevenckenisse ende vutheringe (door de Geldersche) bedorven".1 |
Noten | |
1. | Verreyt en Juten, 'Noordbrabantsche schepenzegels' in Taxandria 2 (1895) 32, 148 |
Geboren ± 1509, overleden tussen 1579-1586Bestuurlijke functiesSchepen 1538 42 49 55 58 (ipv de overleden Jan van Brecht) 62 63Reizen in dienst van de stad1542StudieImmatriculatie Leipzig 1524; mr. |
1. Het zegel van Wouter van Achelen, schepen der gemelde stad in 1542, 1549, 1555, 1558, 1562 en 1563. Hij behoorde in 1543 tot de commissie uit het stedelijk bestuur, welke op 11 Sept. keizer Karel V ging begroeten in het leger voor Venlo, bij de komst van Z.M. uit Duitschland em een geduchte krijgsmacht, om den oorlog tegen Gelderland met kracht voort te zetten en de Geldrschen te straffen voor hunne ongehoorde plunderingen en brandstichtingen in de meyerij van den Bosch. De commissie bestaande uit van Achelen, schepen, Mr. Marten de Greve, gezworen, jonker Herman van Deventer en Willem van Os, raadsleden, hadden in opdracht: „Sijne Majesteijt met alle behoerlijcker reve- | 148 |
rentie in den naem der stad ende heur meyerie willecom te heyten, hertelijck te bedancken vanden arbeyt, pijnde (moeiten) ende costen by Syne Majesteyt gehadt, geleden ende gedaen, om in desen sijnen lande te comen tot vertroestinge ende secours (hulp) van Sijne Majesteijts ondersaten, ende voirts te recommanderen in sijn goede gratie dese sijne goetwillige stat ende meijerie, grootelijck bij brande, roeve, gevenckenisse ende vutheringe (door de Geldersche) bedorven.” | 150 |
zilver, gegoten, gesneden diameter 2.6 cm dikte 0.2 cm hoogte 2.2 cm gewicht 11.5 gr Rond zegelstempel met aan de achterzijde een eenvoudig bewerkt handvat (voluutvormig met 'visblaas'-achtige opening) en in gotisch schrift: wout ^v achel. Aan de voorzijde een omschrift met aan de buitenzijde een band van drie cirkels. Een zespas, doorsneden door een concave zespas, omsluit een half-cirkelvormig schild. Heraldische beschrijving: gedeeld; in I. een klimmende vos, en in II. rechtshoven en middenonder een stuik en in het vrijkwartier een klimmende leeuw. |
Provinciaal Genootschap 1542 Zilver | 11 |
B. Blondé, De sociale structuren en economische dynamiek van 's-Hertogenbosch 1500-1550 LXXIV (1987) 202
B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (1986) 272, 273, 274
Jan van Oudheusden en Harry Tummers, De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch (2010) III. 22; IV. 69
H.J.M. van Rooij, Het Oud-archief van het Groot-Ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch (1963) I. 3673, 3676
A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 142n, 216, 256, 447